Biografie

“Op 17 oktober 1943 ontstond de wereld.”

Van de Peel naar de Peel met een omweg langs de Wereld
Een korte biografie van Gerrit van Bakel door Dees Linders. Hieronder volgt een gedeelte, voor de hele tekst zie deze link

DE JAREN ZESTIG

In het begin van de jaren zestig kwam Van Bakel op verschillende manieren in contact met de wereld van de kunst, die hem tot dan toe geheel vreemd was gebleven. Uit deze tijd stamt het begin van een lange vriendschap met de Deurnese kunstenaar Willi Martinali, wiens levensstijl en aura van magiër hem imponeerden. Vanaf het moment van deze ontmoeting besteedde hij al zijn tijd aan schilderen en in 1963 besloot hij naar de kunstacademie in Den Bosch te gaan. De academietijd werd een weinig geslaagde onderneming. In een interview uit 1984 spreekt hij over het gevoel van absurditeit dat hij in die periode onderging, om te moeten schilderen in een traditie die ooit ergens in Italië is begonnen, ‘een traditie die niets met mijn wereld te maken had’. Op de academie vormde zich een kleine hechte groep mensen, die geheel overeenkomstig de jaren zestig, de serieuze intentie had de wereld te veranderen. Het is waarschijnlijk een samenstel van factoren geweest, die Van Bakel ertoe deed besluiten de kunst al weer snel de rug toe te keren en zich allereerst te wijden aan de verandering van de wereld: de verloedering van de oude, door hem zo geliefde Peelgrond door de snel voortschrijdende landbouwindustrialisatie; het contact met de ontwerpers Arne van Herk en Jos Jansen; en zeer zeker ook de berichten die hij opving over de performance van Joseph Beuys, waarin deze aan een dode haas de kunst uitlegt. In 1965* verliet hij de academie. Alleen Gerrit van Bakel is van die academiegroep aan zijn herontwerp van de wereld begonnen.

*1965: Dorus geboren, zoon van Gerrit van Bakel en Peternell Nies (Red. MvB)

“Ik word plant- en dierontwerper.”

1966-1975 DE MEUBEL/MULTIPLEX PERIODE

“Avontuur van begrip en zweven is veel interessanter dan welke sociale problematiek ook.” (1979)

Linksboven: Mannetjesstoel, Vrouwtjesstoel, inv. nr. 93, 1974
Linksonder: ontwerp van de buitenruimte bij een school in Deurne, begin zeventiger jaren

Zijn plannen met de wereld waren ambitieus. De schetsboeken uit deze tijd tonen ontwerpen voor fietsen, auto’s, boten, vliegtuigen, huizen, straten en steden; ook zijn er herberekeningen in te vinden voor de voedselvoorziening van de hele wereld. De realisatie beperkte zich tot twee fundamentele levenszaken: meubels en kinderspeelgoed. Grootse, wereldomvattende dingen zouden pas later op het imaginaire terrein van de kunst plaatsvinden. Vanaf dit moment probeerde Van Bakel voet aan de grond te krijgen op het domein van het industriele ontwerpen. De voorwerpen waarmee de mens zich omringt bepaalden volgens hem, meer dan politiek of godsdienst dat ooit zouden kunnen doen, het leven en gedrag van de mens. Op de voorwerpen en hun makers had hij veel kritiek. Meestal zagen de dingen er niet uit zoals ze er uit hoorden te zien, meende hij. Ook koele fenomenen (zoals bijvoorbeeld technologische instrumenten), zo zei hij eens, bezitten emotie. Dit zou tot uitdrukking moeten komen in hun verschijningsvorm. Middels onderzoek naar de voorwerpen en naar de primaire behoeften van de mens, probeerde hij de gebruiksvoorwerpen opnieuw te formuleren. In deze periode ligt het begin van wat later uit zou groeien tot zijn ‘Voorwerpelijke Denken’: de samenhang tussen de verschijningsvorm van een ding en het denken dat daaraan vooraf is gegaan.

In deze tijd ontstonden, onder een kinderbedje voor zijn oudste zoon, de eerste wielen. Het aantal wielen dat hij in de loop der jaren in zijn schetsboeken neer zou zetten is immens. In 1984 klinkt tussen de vele schetsontwerpen de wanhoopskreet: ‘Die wielen, altijd weer die wielen, stop de wielen’.

1966: Michiel geboren, zoon van GvB en Peternell Nies
1967: Jenneke geboren, dochter van GvB en Peternell Nies

1970-1975 WANDOBJECTEN

Autaar 1975 inv. nr. 126

Behalve meubels en kinderspeelgoed maakte Van Bakel tussen 1970 en 1975 wandobjecten van beschilderd hout, die gekenmerkt worden door een sterk organisch georienteerde beeldtaal. Het zijn de eerste dingen waarin de natuur een aktieve rol speelt en waarin een verbinding gemaakt wordt tussen de techniek, de mens en de natuur.
Het wandobject zou moeten fungeren als een soort transformator tussen de ‘rauwe’ natuur en de mens in zijn behuizing. Als het te warm was, zou het object zijn koele zijde (blauw) naar de bewoners keren, was het te koud, dan werd de zijde met de warme kleuren (rood en geel) naar de bewoners toegedraaid. Deze transformatie zou zich automatisch, zo vanzelf als een natuurlijk proces, moeten voltrekken. Voor dit doel ontwikkelde hij een bewegingsprincipe op basis van uitzetting en inkrimping van olie middels de bestaande temperatuurverschillen tussen de dag en de nacht, zijn zogenaamde dag- en nachtprincipe. (Het grootste deel van Van Bakels werk functioneert middels dit principe).

“En toen kwamen de machines. Ze kwamen uit het niets, net als ikzelf, want ik ben maar een middel van krachten die buiten mij omgaan. Uit het niets kom ik, uit de prehistorie. Ik zit nog voor Socrates met mijn logica. Ik probeer de geschiedenis in te halen.” (interview ’81)

1975-1976 EEN SYNTHESE VAN TECHNIEK EN POËZIE

Het begin van ‘De Dingen’, het begin van de door de kunstwereld erkende werken.

“Ik ben uiteindelijk met dat mechaniek verder gegaan en daaruit is mijn eerste grote ding ontstaan. De Dag en Nachtmachine.” (interview 1984)

De eerste grote Dag en Nachtmachine werd in 1976 getoond in het park van Kunstzaal ‘t Meyhuis in Helmond. Binnen was meer werk van Van Bakel te zien. Deze zelfde machine stond van augustus tot november 1977 opgesteld op het terrein van de Technische Universiteit in Eindhoven. (Dit werk bestaat niet meer.) Het was een 8 meter hoog robuust staketsel van ijzer met twee grote polyester schilden. Het was de eerste geslaagde versie van zijn zogenaamd dag- en nachtprincipe. Het verschil in uitzettingscoëfficiënt van metalen (in dit geval ijzer, respectievelijk aluminium), onder invloed van de warmte van de zon en de kou van de nacht, zet een armmechaniek in werking die de schilden in beweging brengt. Als een grotesk uitvergrote bloem, openen en sluiten de schilden zich, iedere dag weer, als een ritualiseren van de eeuwige terugkeer van de dag en de nacht, van licht en donker, warmte en van kou.Vanaf omstreeks 1978, goed en wel beland op het terrein van de kunst, is Van Bakel historische, geografische en autobiografische elementen aan zijn werk toe gaan voegen.

1980

Berlijnmachine (1980, inv. nr. 193)

In 1980 is het pendant van de Londenmachine, de Berlijnmachine voltooid: een soort pantserwagentje, dat zich alleen ‘s nachts voortbeweegt, uiterst langzaam, middels het temperatuurverschil van de dag en de nacht en het verschil in uitzettingscoëfficiënt van de metalen ijzer en messing. De schuine vlakken van de Berlijnmachine geven de hoek aan waaronder Berlijn zich op de aardbol bevindt ten opzichte van Londen en Deurne. De lijn Berlijn-Londen gaat over Deurne, zoals alle verbindingen voor Van Bakel over Deurne schenen te gaan. Harmonie, ofwel samenhang is dan ook een sleutelwoord in zijn denken en handelen.”Terug naar de bron van het zoeken naar de oorsprong van de Albinonidroefheid”. 2000 Jaar menselijke aktiviteit en menselijk bewustzijn werden in één ding samengevoegd: gas van 100.000 jaar oud, het principe dat Heron van Alexandrië 2000 jaar geleden ontdekte, ijzer dat 4000 jaar geleden werd ontdekt, perspex dat in deze eeuw is ontwikkeld, onderling uitwisselbare schroefjes (1862), laser uit 1963, de muziek van Albinoni uit de eerste helft van de achttiende eeuw, bandrecorder, versterkers. ‘Hoe is die fundamentele stilte te achterhalen – hoe zat Vivaldi voor zijn hand naar het papier ging.’

Ook de Eindhoven Aanwezigheidsmachine, waarin geboortegrond gebruikt wordt, dateert uit dit jaar. In 1980 voltooide Van Bakel zijn eerste wiel. Het is de zogenaamde Utah-Machine, die samen met de twee jaar later voltooide Tarim-machine, de Utah-Tarim connectie vormt. Het zijn twee ijzeren, archaisch aandoende machines, gevuld met olie, die als de dag maar heet genoeg en de nacht koud genoeg is, hun trajekt af zouden moeten leggen. De éne over de zoutvlakte van Utah in Amerika, de ander, ver verwijderd, door het Tarimbekken dat zich ten noorden van Tibet bevindt. De voor de technologische geschiedenis belangrijke gebeurtenis die de aanleiding vormde voor het bouwen van deze twee machines was de vestiging van het wereldsnelheidsrecord op de zoutvlakte van Utah in Amerika door de Blue Flame, de raket op drie wielen. Het streven van de mens naar het bereiken van een snelheid, sneller dan het geluid en een daaraan analoog verlangen naar het zich kunnen verplaatsen over steeds grotere afstanden, fascineerde Van Bakel evenzeer als dat de dwaasheid ervan hem verbijsterde. (De omvang van de zoutvlakte was niet eens groot genoeg om de snelheid van de Blue Flame te bevatten.) Tegenover deze raket, verre nazaat van het wiel, stelde hij zijn wiel: een kaal, ontmanteld wiel, een oermodel van deze uiterst invloedrijke uitvinding van de mens. Tegenover de absurditeit van de snelheid stelde hij de absurditeit van de traagheid: 1.200 kilometer per uur tegenover 18 millimeter per dag; een uur tegenover duizelingwekkende eeuwen.

1981

In januari-februari van 1981 vond in het Stedelijk Van Abbemuseum in Eindhoven de eerste grote tentoonstelling van zijn werk plaats. Op deze tentoonstelling waren de plannen te lezen voor het nimmer voltooide, nauwelijks gestarte, maar voor Van Bakel uiterst belangrijke projekt Gloeiige Man. Een getekend plattegrondje toont een stip, het Gloeiige Manpunt, middelpunt in een netwerk van verbindingswegen. De stip is in de werkelijkheid een stuk niemandsland in de Peel: een vreemde stille plek waar vandaan in principe ieder deel van de wereld bereikbaar is middels oude en nieuwe wegen, over het karrespoor, met de fiets, per auto, boot, trein, of vliegtuig. Voor Van Bakel was het evenzeer de onzichtbare grenszone tussen belangrijke gebieden en gebeurtenissen uit zijn geschiedenis. In dit projekt brengt hij zijn persoonlijke geschiedenis in verbinding met de gehele wereld en met het universum. Rondom dit cruciale punt was hij van plan stukken grond op te kopen om hier, met inbegrip van de bestaande factoren, een bestaan te creëren zoals hij zich dat wenste. Langs de spoorbaan die van Hoek van Holland naar Wladiwostock en Abadan loopt, zouden waarschuwingsborden geplaatst moeten worden. Hij plande een inundatiesysteem met het water van de Maas; er moesten oriëntatiepunten in het landschap worden aangebracht, zoals de Gloeiige Manpaal; verdwijnboxen zouden in het landschap opgesteld worden en een zonsondergangvolger van zo’n 30 meter hoog, waarmee je over de horizon zou kunnen kijken.

De Voorlopge Regenboogmachine probeert de elkaar bestrijdende kleurtheorieën van Goethe en Newton (waarneming versus theorie) tot een synthese te brengen.

De nieuwe mogelijkheid van de vreugde van Papin verbindt het bewustzijn van de natuurkundige Papin, uitvinder van de stoomketel, het bewustzijn van de boer, Van Bakels vader, het bewustzijn van de filosoof, schrijver Goethe en het bewustzijn van de kunstenaar, Van Bakel. Door middel van stoomkracht wordt een granieten plateau waarop een bergje geboortegrond ligt, van zijn dragers geheven.

1982

Van Bakel was met vier van zijn machines vertegenwoordigd op de Dokumenta in Kassel. Naar aanleiding van deze belangrijke gebeurtenis verschenen de eerste interviews met Van Bakel. In dit jaar werd ook het eerste artikel ‘Een ode aan de nachten van Richter’ gepubliceerd. In de nacht voorafgaande aan het gesprek dat de auteur John Heymans met Van Bakel voerde, had hij net zijn Seismograaf voltooid. Het artikel is een neerslag van dit gesprek.

“Zesenhalf op de schaal van Richter. Dat was vroeger een mededeling in het nieuws. Een klank. Richter is voor mij weer iemand geworden die in een schuurtje aan afgespannen gewichten zat te knutselen.”

“Het motief om dat ding te maken is eigenlijk de wens om me aan de wereld te onttrekken. Het is een massa die zich losmaakt van de wereld. Daarom stel ik ook liever geen vragen aan anderen.”

Over de oorsprong van de Godsvrucht brengt de liefde die Van Bakel had voor het materiaal ijzer tot uitdrukking. De vorm van een verschrikking, atoombom. Over de koude, een instrument dat middels spiegels en thermometers de koude van het heelal opvangt en registreert.

Augustus – Rond deze tijd, zo blijkt uit de schetsboeken, is Van Bakel bezig met een onderzoek naar de waarde van diamanten. Avonden lang zit hij bij de juwelier van Deurne om zich te informeren. Wat maakt dat diamant zo hoog staat in de hiërarchie van waarden? Waarom is het meer waard dan hout of ijzer? Hij maakte een diamantenwegertje en een edelstenenhouder.

{klein]M4 M5 M6 M8 M12 M16*- De Maat van de Wereld (December,1982)
*maten van standaardbouten[/klein]

1983

Het Zomerwiel is gereed. Op onbekende datum ontstond de Correctie op Marcel Duchamp, een fietswiel op een stalen pin.

“Picabia en Duchamp hebben een soort eindpunt van de kunst aangegeven. Tegelijkertijd hebben ze de technologie en het technisch tijdperk geïroniseerd, op een manier die het onmogelijk maakt de technologie te integreren in de tendens van de kunst. In zekere zin, cultuurhistorisch gezien, zijn het schurken.”

(uit een niet gepubliceerd interview maart 1983)

“… toen het wiel er was, was er geen natuurlijke referentie voor dat wiel – een rollende steen misschien, een rollende boomstam – maar ja, dat is nog steeds geen wiel. Een wiel is toch wel iets subtieler, dat bevat in zich het vermogen om ooit van de wereld weg te gaan. En dat is wat nou ook gebeurt, dat mensen zich met behulp van raketten onttrekken aan het schema, aan het systeem van de aarde.”

(lezing maart 1984)

“De Noordpoolsterkijker probeert, door het strooilicht van de aarde te elimineren, ook overdag de poolster waar te nemen.”

Juni – het Regenwagentje is klaar

“…Hij moest het letterlijk opnieuw bedenken en uitvinden ….Ik had het gevoel dat het gemaakt was door iemand die nog nooit spaken had gezien en opnieuw spaken maakt. Ik verwonderde me erover dat iemand in zo’n staat van primitivisme vervalt – zo moeilijk gedaan – er zijn wielen genoeg maar die passen niet in zijn totale concept dus is het letterlijk nodig een nieuw wiel daarvoor te maken.”

(Citaat uit gesprekken die ik met vrienden van Gerrit van Bakel voerde in 1988 en 1989)

 

1984

Een jaar later ontstond het Winterwagentje. Slechts éénmaal per jaar, in de winter, zou het moeten functioneren middels de uitzetting van ijs.

“Dit is dus een attitude tot het ijs, tot de winter. Bij voldoende verschil in temperatuur in het ijs. Bijvoorbeeld van -1 naar -10 doet hij het.” (catalogus 1984)

“God wil dat de mensen geen machines maken”

De Middelgrote Problemendrager is af.
Van Bakel startte een briefwisseling met de NASA. Hij had plannen om een satelliet met informatie de ruimte in te sturen. Ook was hij bezig met het ontwerp voor een instrument dat het stof van het heelal opvangt en bewaart.

“Zweven, een beetje, geen taken meer deze maand.”

De zeven Wereldwagentjes bevatten informatie in de vorm van het materiaal, de maten en geboortegrond.

“De drift in de planten, loslaten – zweven.”

De eerste ontwerpen voor een torenhoge zaadmachine ontstaan, die eenmaal in de zeven jaar zaad over het land zou uit storten; het was een opdracht in het kader van de l%-regeling voor het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam.

Maart – Van Bakel geeft een lezing op de Kunstacademie in Kampen in het kader van een Studium Generale over ‘Het Ding’.

Zomer – De tweede grote tentoonstelling in het Stedelijk Van Abbemuseum in Eindhoven.

in 1984 wordt Mientje geboren, dochter van GvB en Lena Nillessen

September – Van Bakel geeft een lezing op de Filosofendag op de Technische Hogeschool in Twente onder de titel ‘Elementen uit een artificieel landschap’. Naarmate de lezing vorderde, steeg het spreekgestoelte en spreker steeds hoger tot aan het einde van de lezing de spreker uitzicht had door een hoog raam naar buiten.

“De onontkoombare vergankelijkheid. Het verleden blijft zuigen.” (oktober 1984)

Oktober-november – Gerrit van Bakel schrijft 4 columns voor het blad Delta van de Technische Hogeschool in Delft.

“Natuurlijk wil ik het heelal herontwerpen. Natuurlijk, maar dat kon niet.”

November – In de nacht van 17 op 18 november stierf Gerrit van Bakel, in Deurne, aan een hartaanval.

Gerrit wordt dood aangetroffen door Maria Roosen, zijn toenmalig vriendin. (Red. MvB)

1985 en verder

Vanaf 1985 organiseren de erven Van Bakel exposities.

In 2001 is de stichting beheer kunstwerken Gerrit van Bakel opgericht.