De Berlijn machine werkt op basis van het verschil in uitzettingscoefficient van messing en ijzer (in dit geval beter gezegd: staal) onder invloed van warmte en koude. Ze is slechts ‘s nachts in beweging, wanneer de messing draad sterker krimpt dan het staal waar hij omheen is gewikkeld. Dit verschil wordt via een pal- en tandwielmechanisme op het aandrijfwiel overgebracht. In de hoek van de platen is het idee verwerkt dat het ‘berlijnvlak’ ofwel het denkbeeldige platte vlak ter hoogte van Berlijn, schuin over Van Bakel’s hoofd in Deurne heen komt.
De Berlijnmachine is een klein compact stalen wagentje van 45 bij 66 bij 45 centimeter. Het ligt laag op de grond en een beschouwer kijkt erop neer. Het wagentje heeft een bewegingsmechaniek. De machine bestaat uit vier gelijke peervormige platen die om en om tegen elkaar gelegd zijn: een grondvlak waarin de wieltjes zijn opgehangen, een sterk naar voren hellende dakplaat die net niet in aanraking komt met de bodem, en twee rechtopstaande zijkanten. Elke plaat heeft een ronde uitsparing waar de wieltjes uitgesneden zijn. Het staal van de platen is vrij zwaar van kleur. Rondom de platen slingert een baan van goudkleurige messingdraden. De draden liggen in messing lagertjes. Door de smalle openingen kan men het mechaniek zien. Ook de Berlijnmachine is een dag- en nachtmachine, een metaalversie. Onder de juiste klimatologische omstandigheden krimpt ‘s nachts de messingdraad. Door de krimping duwt de draad tegen een hamertje, dat daarop een tandwiel rondtrekt, waardoor de machine in beweging gezet wordt.
Collectie van Abbemuseum