Dat betekent in dit geval dat ik er stoom opwek, in dat keteltje, dat ik op een gegeven moment dat kraantje openzet en dan maar hopen dat hij wat doet. En hij doet het ook, maar hij doet het niet zoals een scheepshoorn ofzo. Onmiddellijk als hij het doet, is de temperatuursverandering in die luchtzuil zodanig dat hij meteen ontstemd raakt. De resonantie die daar optreedt, die eigenlijk die geluidstoon moet voortbrengen wordt meteen door zijn eigen ontstaan afgebroken. Dus dat ding doet ‘Phoe’, meer doet hij niet. Dat is alles wat er uit komt. Het aardige voor mij is dan weer dat het een soort cirkel is dat ik daar weer een warmte-energie aantref. Dat is een gasfles, dat heeft ook weer met de zon te maken. In die uitzettingsmachines komt nog een soort eindprodukt.”
Schetsblad 21 x 29,7 cm 1982 januari, zijaanzicht dwarsdoorsnede stoomkamer orgelpijp albinoniMontage van de orgelpijp in de winterwerkplaatsNegatiefblad uitsnede N1982_20 Fotograaf: Gerrit van Bakel