Daar ben ik met ijs bezig, daar ben ik met de regen bezig, ik heb al eerder dingen met stoom gedaan, de Albinonidroefheid (Terug naar de bron van het zoeken naar de oorsprong van de Albinoni droefheid) werkt op stoom.
Dat betekent in dit geval dat ik er stoom opwek, in dat keteltje, dat ik op een gegeven moment dat kraantje openzet en dan maar hopen dat hij wat doet. En hij doet het ook, maar hij doet het niet zoals een scheepshoorn ofzo. Onmiddellijk als hij het doet, is de temperatuursverandering in die luchtzuil zodanig dat hij meteen ontstemd raakt. De resonantie die daar optreedt, die eigenlijk die geluidstoon moet voortbrengen wordt meteen door zijn eigen ontstaan afgebroken. Dus dat ding doet ‘Phoe’, meer doet hij niet. Dat is alles wat er uit komt. Het aardige voor mij is dan weer dat het een soort cirkel is dat ik daar weer een warmte-energie aantref. Dat is een gasfles, dat heeft ook weer met de zon te maken. In die uitzettingsmachines komt nog een soort eindprodukt.”
*(zie cat. Gerrit van Bakel, Eindhoven 1981).
‘Uit de werkplaats’ cat. Van Abbemuseum 1984